Zijn door de VS ontworpen stoelen te beschermen in Nederland en België?

De Nederlandse Hoge Raad (Enorme donder) onlangs geïntroduceerd Aanstootgevende vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU), de hoogste rechtbank van de Europese Unie, om de toepassing van artikel 2, lid 7, van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (BC) te verduidelijken. Kwaadaardige vragen hebben betrekking op de zogenaamde “fysieke wederkerigheidstest” in relatie tot kunstwerken. In dit geval, dat geografische oriëntatie test, beweert Vitra Collections, een Zwitsers-Amerikaanse fabrikant, dat de Nederlandse en Belgische kantoren van Kwantum, een detailhandelaar in woningverbetering, het auteursrecht van Vitra Collections schenden door zijn stoel in “Parijs” te verhandelen.

achtergrond

Vitra Collections is een Zwitsers familiebedrijf dat designmeubels produceert, waaronder stoelen ontworpen door het inmiddels overleden echtpaar Charles en Ray Eames. Een van de meubelstukken van het bedrijf is de Dining Sidechair Wood (DSW), ook ontworpen door Charles en Ray Eames als onderdeel van een meubelontwerpwedstrijd die in 1948 werd gelanceerd door het Museum of Modern Art in New York. is daar niet auteursrechtelijk beschermd.

Kwantum maakt gebruik van haar keten van woonwinkels in Nederland en België, waar zij handelt in woondecoratie. In 2014 merkte Vitra Groups op dat Kwantum een ​​”Paris”-stoel verkocht, waarvan wordt beweerd dat deze visueel identiek is aan DSW.

Vervolgens heeft Vitra Collections Kwantum aangeklaagd wegens inbreuk op het auteursrecht, verzocht om een ​​last onder dwangsom en dat Kwantum de stoelen van Parijs heeft overgedragen voor vernietiging, naast het betalen van een schadevergoeding. De rechtbank van eerste aanleg oordeelde dat de president van Parijs de DSW-wet niet had geschonden, maar het hof van beroep vernietigde deze beslissing en oordeelde het tegenovergestelde. Nu, voor de Hoge Raad (Enorme donder), heeft Quantum beroep aangetekend – met name – de toepassing door het hof van beroep van de “materiële wederkerigheidstoets” op sectie 2 (7) s.

READ  Tata Communications (Nederland) verwerft 100% belang in Switch Enterprises USA

“Fysieke wederkerigheidstest”

De Physical Reciprocity Test is een test die wordt toegepast op kunstwerken en in bredere zin ook op industriële ontwerpen en maquettes. Volgens deze test, als het land van herkomst speciale bescherming (d.w.z. een speciaal systeem van intellectueel eigendom zoals ontwerpoctrooien) verleent aan dergelijke werken, ontwerpen en modellen, moet elk lid van de BC dezelfde speciale bescherming verlenen. Als een dergelijke bijzondere bescherming echter niet wordt verleend in het land van herkomst, vallen deze werken in de categorie kunstwerken die auteursrechtelijk kunnen worden beschermd. Zoals het hof heeft geoordeeld, en de Hoge Raad heeft dat niet bestreden, is niet vereist dat het object daadwerkelijk auteursrechtelijk is beschermd in het land van herkomst, maar daar wel voor die bescherming in aanmerking komt.

Tegelijkertijd is de bescherming van werken van toegepaste kunst opgenomen in het recht van de Europese Unie (artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest)). Als zodanig worden ze beschouwd als een grondrecht volgens het EU-recht. Bovendien heeft het HvJ besloten om: RAAP-status Dat de bevoegdheid om de grondrechten van de Europese Unie te beperken is voorbehouden aan de wetgever van de Europese Unie, en dat een dergelijke beperking bij wet moet worden voorzien. De beperking moet echter in overeenstemming zijn met artikel 52, lid 1, van het Handvest, wat betekent dat de rechtsgrond die inmenging in dit recht mogelijk maakt, de reikwijdte van de beperking van de uitoefening ervan duidelijk en nauwkeurig moet definiëren. Het is opmerkelijk dat de toepassing van de fysieke wederkerigheidstest resulteert in de beschikbaarheid van auteursrechtelijke bescherming voor de DSW, in plaats van de beperking, zoals hierboven beschreven.

READ  Belastingbetalers uit Frankrijk, Zwitserse bedrijven kunnen geen aanspraak maken op lage belastingvoordelen door te verwijzen naar belastingverdragen met andere leden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

De Hoge Raad heeft gegronde twijfel geuit over de vraag of de toetsing van materiële wederkerigheid voor kunst, zonder EU-regelgeving in die zin. 2 (7) BC mag in Nederland of elke andere EU-lidstaat worden toegepast in verband met een toegepast kunstwerk uit een derde land zoals de Verenigde Staten waarvan de auteur geen onderdaan is van een EU-lidstaat.

Drie bevooroordeelde vragen

Ter beantwoording van deze vraag heeft de Hoge Raad het HvJ EU verzocht om opheldering als volgt:

1) Vereist het Unierecht, in het bijzonder artikel 52, lid 1, van het Handvest dat de uitoefening van het auteursrecht op een toegepast kunstwerk wordt beperkt door toepassing van de wederkerigheidstoets van artikel 2, lid 7 v.Chr.?
2) Is het alleen aan de EU-wetgever (niet aan de nationale wetgevers) om te bepalen of de uitoefening van het auteursrecht in de EU door toepassing van de materiële wederkerigheidstoets op art. 2 (7) BC Kan het worden beperkt met betrekking tot een werk van toegepaste kunst uit een derde land waarvan de auteur geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie? Zo ja, moet de Uniewetgever deze beperking dan duidelijk en nauwkeurig omschrijven?
3) Is het EU-lidstaten verboden om de fysieke wederkerigheidstoets voor art. 2 (7) BC met betrekking tot een werk van toegepaste kunst dat in een derde land is gemaakt en waarvan de auteur geen onderdaan is van een EU-lidstaat, zolang de Uniewetgever niet heeft voorzien in beperkingen van auteursrechtpraktijken die deze test omvatten?

conclusie

De impact van de interpretatie van het HvJ-EU zal verder reiken dan de grenzen van de Europese Unie, gezien het snijpunt tussen het EU-recht en de Berner Conventie, die 179 verdragsluitende partijen heeft. Als het HvJ in dit geval vaststelt dat de fysieke wederkerigheidstest van toepassing is, kan dit resulteren in DSW-auteursrechtbescherming in de EU, ook al heeft het model deze bescherming niet in het land van herkomst.

READ  Meer EU-landen enthousiast over directe verzending met Ctg-poort

© 2022 Greenberg Traurig, LLP. Alle rechten voorbehouden. National Law Review, Volume XII, No. 276

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *