De beste artsen die Nederlandse topsporters ondersteunen

Medisch toezicht op topsporters vereist de kennis van ervaren artsen. Acht artsen van Amsterdam UMC, bekend als High Performance Partners (HPP), werken samen met TeamNL om de beste atleten van het land te ondersteunen. Orthopedisch chirurg Geno Kerkhofs en kinderarts Annemarie van Belleghem zijn twee van deze sterk presterende partners.

Topsporters zijn ook maar mensen, met al hun sterke punten, maar ook met al hun zwakke punten. Op een bepaald punt in hun carrière zullen ze waarschijnlijk problemen tegenkomen, zowel fysiek als mentaal, die hun prestaties kunnen ondermijnen. De beste sporters verenigen zich in het sportteam dat Nederland internationaal op het hoogste niveau vertegenwoordigt: TeamNL, onderdeel van de overkoepelende sportorganisatie NOC*NSF. Topsporters worden daar en met hun clubs al tientallen jaren ondersteund door artsen en naarmate de sportgeneeskunde verder professionaliseert, zijn sommige medische professionals gevraagd High Performance Partners (HPP) te worden voor TeamNL.

Orthopedisch chirurg Geno Kerkhofs werkt al ruim tien jaar samen met het Internationaal Olympisch Comité (IOC). “Mijn taak als orthopedisch chirurg is het vinden van oplossingen voor mensen die in beweging moeten blijven. De beste atleet is dus degene die voor de meeste uitdaging staat. Dat maakt deze doelgroep interessant: het probleem moet altijd gisteren opgelost zijn, en dan later.” ‘Kom morgen nooit meer terug’, zegt Kerkhofs. De Elite Sports Trauma Research Group is gespecialiseerd in zogenaamde ‘onderste ledematen’: enkels, knieën en spierblessures. “En bij ‘puzzelgevallen’: we kijken er als team naar, onder meer samen met radiologen”, vult hij aan.

Altijd haast

Rennen, draaien, springen of stoten zijn vaak de oorzaak van de blessure die iemand naar Amsterdam heeft gebracht, maar wie precies? “Dit is iets bijzonders”, zegt Kerkhofs. “Het mooie voor sporters is dat ze hier anoniem kunnen komen. Jaarlijks ontvangen we hier zo'n 250 van de beste sporters. Dat zijn er maar heel weinig. We zijn bekend, zelfs in het buitenland.”

READ  Djokovic staat tegenover Shardy, Kenin ontmoet Inglis in de Australian Open

De niet-sportende patiënt wil zo snel mogelijk terug naar zijn oude toestand, maar topsporters hebben haast. “Toen ik begon, kwamen patiënten elke ochtend om 6.30 uur bij ons, dan onderzocht ik ze, en om 7.00 uur kregen ze een MRI. En om 7.30 uur gingen ze terug naar de afdeling orthopedie; we zouden een diagnose krijgen”, zegt Kerkhofs.: “En een behandelplan maken.” Tot nu toe worden orthopedie en sportgeneeskunde gegeven aan atleten die heel vroeg op de dag komen, alleen maar om zo snel mogelijk behandeld te worden. altijd haast. Voor een geweldige atleet zou dit hele verhaal binnen een week opgelost moeten zijn. Maar als arts moet je kalm blijven, je inzetten voor de kwaliteit die je wilt bieden en dan zo snel mogelijk helpen.” “We moeten honderd procent zeker weten wat er gebeurt; Ik denk dat dat een van onze geheimen is. Maak dan een goed plan waarin jij een kleine rol hebt, de patiënt voorop staat en het team om hem heen prima is, vult hij aan.

Wanneer de beste atleet wordt behandeld, moet hij zo snel mogelijk weer aan het werk: “Als een voetballer terugkeert op het veld, heb je nog een paar stappen te gaan van terug naar trainen, naar terug naar spelen, naar weer spelen. “Een voetballer moet terug naar het niveau van voor de blessure – en dan nog een beetje beter.” Kerkhofs benadrukt dat het hele echte revalidatieproces veel inspanning vergt van alle betrokkenen.

Voorkomen is beter dan genezen

“We hebben ook preventieprogramma's. Dit is de achtergrond van ons IOC Centrum: behandeling, preventie en onderzoek. In de kliniek herkennen we sporters als ze een blessure oplopen. Hier komt 'secundaire preventie' om de hoek kijken: 'Voorkomen dat dingen ontstaan' gaat weer mis. Vanuit de kinderpsychiatrie, cardiologie, radiologie, orthopedie en traumatologie geven wij les aan coaches, prestatiecoaches, fysiotherapeuten en senior sportartsen”, vertelt Kerkhofs.

READ  Nederlandse Voorjaarssport Update Centraal College - 5-8-22 | Radio KNIA KRLS

Dankzij de leidende positie van Amsterdam UMC op dit gebied wordt veel patiëntenkennis verkregen die gebruikt kan worden voor onderzoek. “Enkelkraakbeenblessures en enkelsportblessures zijn goed voor ruim vijftig procent van het onderzoek. Onze database bevat kraakbeengegevens van 2.070 mensen. Dit is de grootste database ter wereld. Onze database over spierblessures is een van de toonaangevende databases in Europa, Kerkhofs vult aan.

Uiteindelijk is alle kennis en ervaring die we bij topsporters opdoen heel nuttig voor andere patiënten, “en profiteren andere patiënten van de kennis die we opdoen via de professionele sportgeneeskunde. Ook voor anderen is multidisciplinaire postoperatieve zorg een prioriteit.” De patienten. Neem bijvoorbeeld de mensen die hier een hele bijzondere prothese krijgen, zoals kankerpatiënten met leukemie. Hierdoor kunnen we de opgedane kennis goed benutten. Op deze manier heeft onze hoogwaardige sportgeneeskunde ook een belangrijke maatschappelijke functie”, aldus Kerkhofs.

Dieetrichtlijnen voor topsporters

Kinderarts Annemarie van Bellegem is een van de acht UMC-artsen in Amsterdam die samenwerken met TeamNL. Om precies te zijn, op hun dieet. Sinds 2013 ontwikkelt zij binnen NOC*NSF eetpatroonrichtlijnen voor topsporters.

Van Belleghem is gespecialiseerd in eetstoornissen en anorexia. Het is niet het eerste probleem dat in je opkomt als je denkt aan de gezondste atleten, maar dat is een misverstand. “Voor sporters is hun lichaam hun ‘werktuig’. Eetstoornissen komen daar dan ook vaker voor dan bij de algemene bevolking. Bij topsport gaat het vaak om prestaties en prestaties; daarmee is het lichaam eigenlijk ondergeschikt aan deze hogere sporten. doel”, zegt Phan. Billigim. Dat zie je bijvoorbeeld bij sporten waarbij esthetiek een rol speelt, zoals dans en gymnastiek, vult Van Belleghem aan. Maar ook bij sporten waarbij deelnemers worden gewogen naar gewichtscategorieën, zoals boksen, judo en roeien.

READ  Praggnanandhaa scoorde drie overwinningen voordat hij verloor van mede-tiener Yu

Eetstoornissen worden vaak gezien als een zwakte

Het ideaalbeeld van de beste atleet mag niet iemand omvatten die diep van binnen problemen heeft. “Soms zijn mentale problemen taboe. Eetstoornissen worden vaak gezien als een zwakte. Als je in de beste sporten je eetstoornis ontdekt, kan dat dus consequenties hebben: je wordt mogelijk niet geselecteerd door de coach. Dit geeft sporters een reden om denk er over na.” “Houd zo’n stoornis verborgen”, zegt Van Belleghem.

In een dagelijkse trainingsomgeving werkt Van Billeghem weinig met de topsporters zelf. Haar missie is vooral de zorg voor jonge topsporters met een eetstoornis, maar ook de zorg voor hun omgeving: de mensen die voor hun gezondheid zorgen, zoals sportartsen, coaches en fysiotherapeuten. “Het is de groep rond de atleet die problemen moet signaleren.”

Van Belleghem vindt het ook interessant om samen te werken met artsen uit andere specialismen, zoals sportartsen, gynaecologen, cardiologen, voedingsdeskundigen en psychiaters. “Door de krachten te bundelen, merk je dat je echt een verschil kunt maken”, besluit ze.

Foto: Mark Hoorn

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *