Inwoners van Amsterdam van Turkse, Surinaamse of Marokkaanse afkomst raakten niet meer besmet met het Coronavirus dan Amsterdammers van Nederlandse afkomst. UMC, GGD Amsterdam en Expertisecentrum Pharos hebben nu allemaal onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van antistoffen in het bloed van 2.500 Amsterdammers met verschillende achtergronden.
Het besmettingspercentage was alleen hoger onder Ghanezen. Het onderzoek geeft geen antwoord op de vraag of niet-westerse allochtonen vaak ernstig ziek worden door het Coronavirus.
De mensen die zijn onderzocht, doen mee aan het zogenaamde Helios-project, legt UMC-hoogleraar volksgezondheid Karen Strunks uit. Dit is een langdurig gezondheidsonderzoek onder 25.000 Amsterdammers van Surinaamse, Turkse, Marokkaanse, Ghanese en Nederlandse afkomst.
Diverse onderzoeken
Dit is een van de eerste onderzoeken naar de gezondheidseffecten van het Coronavirus op verschillende populaties. Eerder werden sterftecijfers geanalyseerd door CBS De vertegenwoordiging van immigranten in Nederland is licht gestegen.
Het nu gepubliceerde onderzoek zegt niets over het beloop van de ziekte bij mensen. En het duurde tot begin oktober en omvatte de eerste golf en het begin van de tweede golf Corona-verwondingen.
In een eerder onderzoek in juni vond de GGD in Amsterdam dat niet-westerse allochtonen vaak met het coronavirus in het ziekenhuis belanden. Onder hen waren een groot aantal Ghanezen. Om de oorzaak hiervan te achterhalen is meer onderzoek nodig, zegt Maria Prinz, hoogleraar en hoofd infectie- en preventieonderzoek bij de GGD in Amsterdam.
Voor mensen van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst is het percentage antistoffen tegen Coronavirus in het bloed hetzelfde als voor mensen van Nederlandse afkomst: zo’n 5 à 7 procent. Maar ongeveer 25 procent van de Ghanezen heeft antistoffen tegen het virus.
“Ontdekkingsreiziger. Reisfanaat. Voedselgeek. Trotse koffiefanaat. Organisator. Vriendelijke tv-specialist.”