Nederlandse ziekte in de economie verwijst naar een fenomeen waarin een land ongelijke groei doormaakt tussen sectoren als gevolg van de ontdekking van natuurlijke hulpbronnen, met name grote oliereserves. Volgens het concept, wanneer een land natuurlijke hulpbronnen ontdekt en deze naar de rest van de wereld begint te exporteren, zorgt dit ervoor dat de wisselkoers aanzienlijk stijgt, wat op zijn beurt de export uit andere sectoren ontmoedigt en de import van goedkopere alternatieven aanmoedigt.
Terwijl het idee voor het eerst werd voorgesteld door de economen Peter Neri en Max Corden in 1982, werd de term “Nederlandse ziekte” voor het eerst bedacht door De econoom in 1977 om de neergang van de maakindustrie in Nederland te beschrijven.
Etymologie
In de jaren zestig ontdekte Nederland gasvoorraden in de Noordzee. De daaropvolgende olie-export en de appreciatie van de Nederlandse munt maakten de Nederlandse export van alle niet-olieproducten minder concurrerend op de wereldmarkt. De werkloosheid steeg van 1,1% naar 5,1% en de kapitaalinvesteringen in het land daalden. Vervolgens heeft het land in de loop der jaren te maken gehad met een ineenstorting van de industriële sector.
Volgens een recent artikel, “40 Years of the Dutch Disease Literature: Lessons for Developing Countries”, door Edward Maine en Michael Goujon, is het raamwerk van het fenomeenmodel gebaseerd op drie sectoren: energie (traditioneel olie, gas of mijnbouwbronnen ), handel en niet-commercieel in een kleine economie. Aangezien arbeid en kapitaal niet internationaal mobiel zijn, is de Nederlandse ziekte een “puur binnenlands fenomeen” dat niet kan worden “geëxporteerd”.
Het model richt zich op de effecten van bestedingen en de verplaatsing van middelen. Dat wil zeggen, energie-export genereert extra inkomsten voor de fabriekseigenaar en de overheid (via belastingen), waardoor de vraag naar verhandelbare en niet-verhandelbare producten in het land toeneemt. De hausse in de energiesector heeft ertoe geleid dat arbeidskrachten uit de handel en de dienstensector zijn verdwenen, met als gevolg een tekort aan arbeidskrachten in deze twee sectoren. Dit vermindert de productie in de handel en dienstensector door de kloof tussen vraag en aanbod. Uiteindelijk daalde de productie in de handelssector en stagneerde de dienstensector, wat leidde tot een langdurige ineenstorting van de economie.
Er zijn echter theorieën die dit model tegenspreken. Zo legde Friedrich van der Ploge in 2011 uit dat als de handels- of maakindustrie kapitaalintensiever is dan de dienstensector, de hausse in de energiesector zal verschuiven naar de handelssector, wat resulteert in een absolute achteruitgang in de dienstensector.
Hoe de Nederlandse ziekte te bestrijden?
Min en Guojun richten zich ook op wat hulpbronrijke ontwikkelingslanden moeten doen om de Nederlandse ziekte te voorkomen.
Ten eerste kan de rol van fiscaal beleid de negatieve effecten van de Nederlandse ziekte voorkomen. Volgens de onderzoekers is de rol van fiscaal beleid belangrijk om de hausse na de ontdekking van natuurlijke hulpbronnen te beheersen. Het toegenomen inkomen als gevolg van de export van natuurlijke hulpbronnen moet worden gecorrigeerd met verstandige uitgaven voor de openbare welvaart. Het onderzoek richt zich op het efficiënt inzetten van belastinginkomsten om de negatieve effecten van de Nederlandse ziekte te compenseren.
De tweede belangrijke stap is het versterken van het uitgavenbeleid. Overheidsuitgaven, zoals het focussen op de invoer van verhandelbare goederen in plaats van niet-verhandelbare goederen, zullen de impact van de Nederlandse ziekte helpen vertragen. Particuliere uitgaven om de productiviteit van particuliere bedrijven te verbeteren, zouden ook helpen om de impact te verminderen.
De derde is het monetaire beleid. De keuze van een passend monetair beleid is belangrijk voor het macro-economisch beheer van grondstoffenexporterende landen. Met de ontdekking van natuurlijke hulpbronnen ervaart het land een enorme toestroom van geld, vooral buitenlandse valuta. De export van natuurlijke hulpbronnen heeft de neiging om het evenwicht op de geldmarkten en de wisselkoersen te beïnvloeden. Nederlandse ziekte kan worden voorkomen als de centrale bank de reserveverplichtingen van het bankwezen verhoogt, waardoor het binnenlandse krediet wordt verminderd.
“Reisliefhebber. Onruststoker. Popcultuurfanaat. Kan niet typen met bokshandschoenen aan.”