Nederland – uitzendkrachten zijn van alle flexwerkers het minst tevreden over hun baanzekerheid

21 januari 2021

Van alle flexkrachten zijn de tijdelijke krachten het meest verontwaardigd over hun baanzekerheid, blijkt uit gegevens van het Nederlands Bureau voor de Statistiek. Tegelijkertijd hebben velen tijdelijk werk een succesvolle weg naar vast werk gevonden.

En uit de gegevens, die betrekking hadden op flexibele arbeid van 2003 tot 2019, bleek dat 35% van de uitzendkrachten ontevreden was over baanzekerheid. Aangezien een betere baanzekerheid over het algemeen niet wordt opgevat als een motivatie om tijdelijk werk aan te nemen, zijn de resultaten niet verrassend.

De gegevens keken naar verschillende groepen elastische werkers. Dit omvatte zowel uitzendkrachten als uitzendkrachten met een langdurig tijdelijk contract, kortdurende uitzendkrachten, oproepkrachten en zelfstandigen.

Ondertussen was 18% van de oproepkrachten ontevreden over hun werkzekerheid, 31% van de langetermijncontractmedewerkers was ontevreden in 2019 en 24% van de kortetermijncontractmedewerkers was ontevreden. Tegelijkertijd was ongeveer 20% van de zelfstandigen ontevreden over hun baanzekerheid.

Volgens statistieken uit Nederland is flexibel werken de afgelopen decennia steeds belangrijker geworden op de arbeidsmarkt. In 2019 waren er ongeveer 3 miljoen flexibele krachten, waaronder uitzendkrachten, oproepkrachten, uitzendkrachten en zelfstandigen.

Met uitzondering van de landbouw, bosbouw en visserij, een bedrijfstak met van oudsher grote aantallen flexibele arbeidskrachten, is het aandeel flexibel werk in vrijwel alle bedrijfstakken toegenomen. Het aandeel flexibele arbeidskrachten groeide het sterkst in de bouw, met een stijging van ruim 19% tussen 2003 en 2019, en de handel, horeca, leasing en overige zakelijke dienstverlening kenden allemaal een stijging van bijna 16%.

De oproepkrachten waren de grootste groep flexibele krachten. In 2019 maakten ze 6,1% uit van de flexibele beroepsbevolking, terwijl in 2003 het percentage oproepkrachten 3,3% bedroeg. Een andere grote groep, die eveneens exponentieel is gegroeid, zijn uitzendkrachten met een ‘kans op vast dienstverband’ (2,6% in 2003 en 4,3% in 2019).

READ  De Europese Investeringsbank en TenneT tekenen een lening van € 250 miljoen voor de aanleg van een elektriciteitstransportcorridor in Nederland

Uit de gegevens bleek ook dat bijna 64% van de werknemers die in 2018 aangaven potentieel voor een vast dienstverband te hebben, al een jaar later in een vaste baan was gekomen. Ook medewerkers met een vast contract en wisselende werktijden, maar ook medewerkers met een lang tijdelijk contract, gingen met respectievelijk 48,8% en 43,3% vaker in vaste dienst. Tijdelijke en oproepkrachten hadden de minste kans om naar een vaste baan te verhuizen (respectievelijk 24,3% en 13,8%). Zelfstandigen blijven voornamelijk zelfstandigen. Ruim 7% van de zelfstandigen die in 2018 een eigen bedrijf aanboden, werkte een jaar later als werknemer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *