Deelnemingsvrijstelling voor Nederlandse holdings

De deelnemingsvrijstelling is een van de belangrijkste fiscale bepalingen in het Nederlandse vennootschapsbelastingstelsel. Het dient als een belangrijke trekpleister voor multinationale ondernemingen die holdingactiviteiten willen opzetten.

Deze uitspraak is echter complex. Dit artikel geeft een overzicht van de vrijstelling van eigen bijdragen, inclusief de doelstellingen, voordelen en informatie over in aanmerking komende eigen bijdragen.

Oprichting van bedrijven

Een vennootschap is onderworpen aan de Nederlandse vennootschapsbelasting (VB) als zij in Nederland gevestigd is. De Nederlandse autoriteiten bepalen op basis van een aantal factoren of een vennootschap fiscaal inwoner is van Nederland en houden daarbij rekening met het volgende:

  • Waar belangrijke zakelijke beslissingen worden genomen
  • Waar managers werken en ontmoeten
  • Waar zakelijke documenten worden bewaard en financiële overzichten worden opgesteld

Kortom, een vennootschap wordt als fiscaal inwoner van Nederland beschouwd als zij in dat land actief wordt bestuurd.

De Wet op de vennootschapsbelasting (WIV) maakt een uitzondering op dit beginsel door een ‘fictie van oprichting’ toe te passen. In wezen gaat de oprichtingsfictie ervan uit dat vennootschappen naar Nederlands recht voor Nederlandse ICT-doeleinden automatisch geacht worden in Nederland gevestigd te zijn, zelfs als zij feitelijk buiten Nederland worden bestuurd. Op bepaalde fiscale bepalingen, waaronder de vrijstelling van aandelenbezit, is de oprichtingsfictie echter niet van toepassing.

Tarief Nederlandse vennootschapsbelasting

Een bedrijf gevestigd in Nederland is over het algemeen onderworpen aan de Nederlandse BTW over zijn wereldinkomen. Een verlaagd tarief (19 procent op het moment van schrijven) is van toepassing op belastbaar inkomen tot € 200.000. Het standaardtarief (25,8 procent op het moment van schrijven) wordt toegepast op het belastbaar inkomen dat dit bedrag overschrijdt.

READ  Werknemers die tijdens de pandemie onbetaald overuren maken uit angst hun baan te verliezen
Vrijstelling van deelname

Hoewel de algemene regel is dat een in Nederland gevestigde vennootschap onderworpen is aan de Nederlandse binnenlandse inkomstenbelasting over haar wereldwijde inkomsten, zijn alle voordelen die voortvloeien uit een kwalificerende deelneming (zoals dividenden en vermogenswinsten) vrijgesteld van de Nederlandse winstbelasting op aandeelhoudersniveau, op voorwaarde dat De aandeelhouder kwalificeert als een fiscaal ingezetene Nederlandse vennootschap. Dit heet een deelnamevrijstelling.

Voor alle duidelijkheid: een ‘aandeel’ verwijst hier naar een eigendomsbelang dat door één bedrijf wordt gehouden in een ander bedrijf, bijvoorbeeld een in Nederland gevestigd bedrijf dat 10 procent van de aandelen van een dochteronderneming bezit.

De Nederlandse deelnemingsvrijstelling dient twee doelen. Vanuit Nederlands binnenlands perspectief voorkomt het dubbele belasting van vennootschapsinkomsten over de winsten van één onderneming. Dat wil zeggen, het voorkomt belastingheffing op het niveau van de kwalificerende Nederlandse vennootschappen en vervolgens weer op het niveau van de Nederlandse aandeelhouders. De deelnemingsvrijstelling zorgt er dus voor dat dezelfde winst binnen de Nederlandse grenzen niet tweemaal aan de Nederlandse binnenlandse inkomstenbelasting wordt onderworpen.

Het delen van de vrijstelling biedt ook verlichting van internationale dubbele belastingheffing – of belasting op hetzelfde inkomen in meer dan één rechtsgebied – aangezien de vrijstelling van toepassing is op deelnemingen in ingezeten en niet-ingezeten bedrijven.

Nederlandse autoriteiten Het is duidelijk Waarom aandelenbezit een cruciaal onderdeel is van het belastingstelsel van het land: “Aangezien winsten niet tweemaal worden belast, kunnen dochterondernemingen buiten Nederland op een gelijke belastinggrondslag concurreren met lokale bedrijven.”

In aanmerking komende bijdragen: minimum-, betaler-, activa- en belastbare tests

De deelvrijstelling geldt voor voordelen die voortvloeien uit een kwalificerend aandeel dat wordt gehouden door een in Nederland gevestigde vennootschap. Wil een in Nederland gevestigd bedrijf aanspraak kunnen maken op vrijstelling van deelneming, dan moet het volgende gelden.

  • De Nederlandse vennootschap heeft een belang van minimaal 5 procent in het nominaal gestorte kapitaal van de vennootschap (of in bepaalde omstandigheden 5 procent van de stemrechten) met een kapitaal verdeeld in aandelen. Dit wordt de drempeltest genoemd.
  • Het Nederlandse bedrijf kwalificeert niet als Nederlandse Financiële Investeringsinstelling (FBI).
  • Participaties worden niet aangehouden als portefeuillebelegging. Dit wordt bepaald door het doel waarvoor de belegging wordt aangehouden, en het vaststellingsproces wordt de motieftest genoemd. De motieftoets is gebaseerd op de feiten en omstandigheden en heeft tot doel vast te stellen of het Nederlandse bedrijf een rendement op zijn deelname nastreeft dat hoger is dan het rendement op de portefeuilleinvestering. In het algemeen geldt dat als de Nederlandse onderneming betrokken is bij het bestuur van de onderneming waarbij zij betrokken is, of als de Nederlandse onderneming (of moedermaatschappij) een essentiële functie vervult ten behoeve van de onderneming van de groep, aan de motivatietoets zal worden voldaan. .
  • Participatie wordt door juridische fictie niet als een portefeuilleinvestering beschouwd. Een aandeel wordt volgens juridische fictie beschouwd als een belegging in de portefeuille als:
    • Meer dan 50 procent van het geconsolideerde vermogen van de vennootschap waarin de Nederlandse vennootschap inbrengt bestaat uit belangen van minder dan 5 procent; of
    • Het bedrijf waarin het Nederlandse bedrijf betrokken is, opereert samen met haar dochterondernemingen overwegend (dat wil zeggen ruim 50 procent) als crowdfunding-, leasing- of licentiebedrijf.
  • De participatie wordt aangehouden als een portefeuillebelegging op basis van de motief- of juridische fictietest, maar wordt beschouwd als een kwalificerende portefeuillebelegging. Dit is het geval als aan ten minste één van de volgende twee tests wordt voldaan:
    • Testen van activa. Het directe en indirecte vermogen van de vennootschap waarin de Nederlandse vennootschap betrokken is, bestaat doorgaans voor minder dan 50 procent uit vrije, laagbelastende passieve activa. Een actief wordt als een gratis, laagbelastend passief actief beschouwd als het een passief actief is dat redelijkerwijs niet vereist is door de onderneming waarin de eigenaar actief is en de inkomsten uit dat actief effectief worden belast tegen een tarief van minder dan 10 procent.
    • Belastbare toets. De vennootschap waarin de Nederlandse vennootschap deelneemt, is onderworpen aan passende belasting volgens de Nederlandse belastingnormen. Over het algemeen wordt een aandeel als passend belastbaar beschouwd als het onderworpen is aan een winstbelasting van minimaal 10 procent.
  • Bedragen ontvangen van een vennootschap waarin de Nederlandse vennootschap participeert, zijn niet aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting in het land waar de deelneming gevestigd is.
READ  Nederland: Uitwisselingen ouderenzorg tussen de twee landen
Inzendingen die niet in aanmerking komen voor de Nederlandse deelnamevrijstelling

Indien aan de minimumtoets wordt voldaan, maar niet aan de overige voorwaarden voor de deelnemingsvrijstelling wordt voldaan, wordt een korting verleend op de door de deelneming betaalde basisbelasting van maximaal 5 procent. Op in aanmerking komende EU-aandelen kunnen echter effectieve belastingtarieven van toepassing zijn.

Dit is een bijgewerkte versie van een eerder gepubliceerd artikel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *