De toestand van het klimaat en het decennium voor actie van de Verenigde Naties

© Alexander Blinov

Die dag stemden de aandeelhouders van Exxon, waaronder BlackRock en Vanguard, om twee bestuursleden te verwijderen en te vervangen door kandidaten die waren geïntroduceerd door Engine No. 1, een klein activistisch hedgefonds, om klimaatverandering serieuzer te nemen in zijn bedrijfsstrategie.

Op dezelfde dag stemde 61% van de investeerders van Chevron voor een klimaatresolutie van campagnegroep Follow This, om het bedrijf te dwingen zijn uitstoot te verminderen. Tijdens een aandeelhoudersvergadering van Shell een week geleden stemde 30% van de Shell-investeerders om “dit besluit te volgen”, waarbij pensioenfonds ABP zich onthield.

Eveneens op 26 mei heeft de rechtbank in Den Haag Royal Dutch Shell bevolen om de uitstoot van kooldioxide eind 2030 met ten minste 45% te verminderen ten opzichte van 2019. Het was de eerste keer ooit dat een rechtbank een grote olie bedrijf om de uitstoot van kooldioxide te verminderen. Dit besluit sluit echter naadloos aan bij de richting waarin de strijd tegen klimaatverandering bovenaan de strategische agenda van de olie- en gasindustrie komt te staan.

Beleggers willen de druk opvoeren omdat hun geld in gevaar is. Bestuursleden zien het probleem ook, maar zijn van mening dat meer druk de winstgevendheid (en de beloningen) van het bedrijf zal bedreigen. Regeringen slagen er niet in om zakelijke regelgeving af te dwingen omdat het hen hun politieke winst op korte termijn zal ontnemen. Hier kwam de rechtbank dus tussenbeide om het recht op leven en privacy van mensen die in Nederland wonen te beschermen.

De rol van de rechtbank

De uitspraak van de rechtbank was gebaseerd op een kernuitspraak in het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:162). Het vereist van elke maatschappelijke actor dat hij andere actoren niet door nalatigheid (onrechtmatig) schade berokkent. Het is misschien wel de oudste wettelijke basis voor het reguleren van maatschappelijk gedrag. Het dateert uit de Romeinse tijd en is bekend bij de meeste rechtsstelsels.

De wetgever heeft de interpretatie van deze algemene regel aan de rechter overgelaten omdat het voor de wetgever onmogelijk zou zijn om specifieke regels te maken die recht zouden doen aan de veelheid aan zaken waarover de rechter zou moeten beslissen. Dergelijke situaties kunnen variëren van een boer die schade lijdt door een defect ontsmettingsmiddel, of een fietser die schade lijdt doordat een voetganger plotseling oversteekt, tot een bewoner die schade lijdt door vervuiling veroorzaakt door een bedrijf.

Als de rechter oordeelt dat iemand onzorgvuldig (onrechtmatig) heeft gehandeld, heeft het slachtoffer recht op een geldelijke schadevergoeding. Maar als het gedrag aan de gang is, kan de rechter de dader ook bevelen om te stoppen met zijn nalatig gedrag. Dit is wat de NGO Milieudefensie en andere NGO’s aan de rechtbank hebben gevraagd: Shell te gelasten om de uitstoot van kooldioxide te verminderen, om het leven en de gezondheid van mensen te beschermen.

READ  Hikari koopt software startup ProcessUs

Shell-onderhoudsstandaard

De uitdaging voor de rechtbank was om de maatstaf te vinden waaraan het emissiegedrag van Shell moest worden getoetst. Voor alledaagse zaken hebben rechtbanken jurisprudentie opgebouwd, maar de klimaatzaak van Shell was de eerste.

De zorgstandaard is een maatschappelijke norm, geen ethische. De rechter houdt dus rekening met ontwikkelingen in de samenleving ten aanzien van acceptabel maatschappelijk gedrag. Deze oefening is niet realistisch (wat doet een normaal bedrijf?) maar normatief (wat moet een bedrijf doen?) Deze norm evolueert in de tijd en past zich aan aan reële veranderingen in de samenleving en maatschappelijke opvattingen.

De zorgstandaard is een maatschappelijke norm, geen ethische.

Om het zorgniveau van Shell te bereiken heeft de rechtbank gebruik gemaakt van een aantal bouwstenen. Ten eerste verwees hij naar de United Nations Guiding Principles (UNGP’s), die stellen dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten te respecteren. Het Hof oordeelde dat de UN Guiding Principles betrouwbaar en breed gedragen zijn en de huidige visies weerspiegelen: de verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren is een universele gedragsnorm die van alle bedrijven wordt verwacht, waar ze ook actief zijn.

Ten tweede verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Hoge Raad in Urgenda, waarin wordt geoordeeld dat de artikelen 2 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (recht op leven en privéleven) beschermen tegen klimaatverandering (de staat is bevolen de uitstoot van kooldioxide in Nederland met 25% te verminderen tegen eind 2020.

Ten derde concludeerde de rechtbank van Net Zero van de Universiteit van Oxford dat hoewel er nuances zijn, internationaal wordt onderschreven dat bedrijven verantwoordelijkheid dragen voor de uitstoot van eindgebruikers.

Samen zorgen deze drie bouwstenen ervoor dat Shell een zorgplicht heeft om de CO2-uitstoot van de Shell Groep en tot op zekere hoogte die van haar leveranciers en klanten te verminderen om het recht op gezondheid en leven te respecteren. Deze zorgplicht is onomstreden en de recente strategieën van Shell sluiten hierop aan.

Het belangrijkste punt van de beslissing van de rechtbank was hoe snel de uitstoot kan worden verminderd. De rechtbank verwees hier naar de reductiepaden die door het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering zijn geïdentificeerd. Het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering is een intergouvernementele wetenschappelijke en intergouvernementele organisatie. Uit haar publicaties trok de Rekenkamer een breed gedragen consensus dat om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, de trajecten voor reductie de netto CO2-emissies in 2030 met 45% moeten verminderen, vergeleken met het niveau van 2010, en met 100% in 2050. worden gekozen.

READ  FDI roundup: Nederland wint NAVO-financiering, richt zich op geothermische Masdar en ADNOC, OESO dringt aan op hervorming Portugal | fDi Intelligence - Uw bron voor informatie over directe buitenlandse investeringen

De rechtbank oordeelde dat Royal Dutch Shell (RDS) verplicht is om de CO2-uitstoot van Shell Groep eind 2030 met 45% netto te verminderen (ten opzichte van 2019). Het is aan RDS om te kiezen hoe daar te komen, gezien haar bestaande verplichtingen. Van de RDS mag echter worden verwacht dat zij de nodige maatregelen treft om eventuele significante risico’s die voortvloeien uit de uitstoot van kooldioxide uit te sluiten en haar invloed aan te wenden om eventuele blijvende gevolgen zoveel mogelijk te beperken.

Is de rechtbank te ver gegaan?

De zaak is een voorbeeld van geschillen van algemeen belang die de afgelopen decennia aan populariteit hebben gewonnen. Met betrekking tot klimaatverandering escaleren zaken tegen overheden en overheidsinstanties, terwijl zaken tegen bedrijven nog maar net beginnen. De zaak van Shell is de eerste in zijn soort en naar verwachting zullen verschillende industrieën met een hoge emissie, waaronder staal, scheepvaart en luchtvaartmaatschappijen, volgen.

Het is duidelijk dat de beslissing van de rechtbank niet alleen vreugde veroorzaakte, maar ook wenkbrauwen. Een punt van kritiek was dat de rechtbank de aandeelhoudersvergadering als besluitvormend orgaan negeerde. Dit briljante argument gaat voorbij aan de rechtsstaat, wat betekent dat elke actor in de samenleving aan de wet is gebonden, inclusief de aandeelhouders en de raad van bestuur van het bedrijf.

En de meer fundamentele vraag was: moet zo’n beslissing aan de rechter worden overgelaten, of is dit de taak van de wetgever en van de politiek? Uitgangspunt is dat het de taak van de rechter is om de zorgstandaard vast te stellen wanneer dat nodig is. En over controversiële en gevoelige zaken moet zijn besluit onderwerp van openbaar debat zijn. Als een wetgever vindt dat de beslissing van de rechtbank onjuist is, kan hij met wetgeving ingrijpen. Maar het probleem is dat politici rechters vaak tot zondebokken maken in plaats van zelf passende maatregelen te nemen. De rechter grijpt alleen in in het vacuüm dat door de wetgever is gecreëerd.

Het belangrijkste is dat mensenrechten onmisbare instrumenten zijn in een democratische samenleving om de uitvoerende en wetgevende macht in evenwicht te brengen. Door de standaard van zorg te formuleren als een zorg die de mensenrechten beschermt, heeft het Hof zijn uitspraak zijn grondwettelijke waarde gegeven. Het zou dus verstandig zijn als de wetgever de uitkomst van de rechtsgang respecteert.

Shell en het einde van een tijdperk

Met de uitspraak in de klimaatzaak leed RDS zijn derde desastreuze juridische nederlaag in minder dan vier maanden. Een in Londen en twee in Den Haag. Deze nederlagen betekenen het einde van een tijdperk waarin Shell leek weg te kunnen komen met haar gebrek aan (juridische) verantwoordelijkheid. Als het mis gaat, geeft Shell herhaaldelijk de schuld aan anderen (inwoners, dochterondernemingen, overheden) en is tegelijkertijd trots op haar ‘verantwoorde’ zakelijke gedrag. De Oil King kon geen kwaad doen.

READ  De complexiteit van wereldwijde zaken die van invloed zijn op de centralisatie van financiën - financiële diensten

In het geval van British Nigeria Shell voerde het aan dat het geen controle had over de activiteiten van zijn dochterondernemingen en of het al dan niet hulpeloos was, terwijl het in feite een strikte operationele controle uitoefent op een dagelijkse en gedetailleerde basis.

In de Nederlandse Nigeria Shell-zaken voerde zij aan dat de olieramp het gevolg was van sabotage, voorbijgaand aan het feit dat het bijdroeg aan deze sabotagecultuur door slecht onderhoud, waardoor een steeds meer vervuild gebied een broedplaats voor misdaad werd (om nog maar te zwijgen van recente onthullingen dat Shell-medewerkers actief betrokken waren bij het saboteren van oliepijpleidingen).

In de Nederlandse klimaatkwestie betoogde ze dat ze moest wachten op klimaatwetgeving van de overheid en negeerde haar verantwoordelijkheid op grond van art. 6: 162 van het Burgerlijk Wetboek.

Tot slot, terwijl bedrijven in vele sectoren deelnemen aan Nederlandse overeenkomsten inzake verantwoord ondernemen, heeft de Nederlandse olie- en gasindustrie, waarin Shell een grote rol speelt, ten onrechte betoogd dat zij geen overeenkomst nodig had omdat zij zich al aan de OESO-richtlijnen had gehouden.

De ‘schuld anderen’ verdedigingen waren het gevolg van Shell-beleid onder falend juridisch en bestuurlijk leiderschap. Nog in december 2020 werd het bedrijf getroffen door het vertrek van verschillende leidinggevenden op het gebied van schone energie, te midden van verdeeldheid over de mate en snelheid waarmee de oliegigant zou moeten overschakelen op groenere brandstoffen. Dit mislukte leiderschap kost het bedrijf nu vele malen meer dan wanneer het tien jaar geleden een actieve of proactieve houding had aangenomen en een passend mensenrechten- en klimaatbeleid had ontwikkeld en geïmplementeerd.

Het doel van het Nederlandse Shell Gerechtshof, dat in 2030 moet worden bereikt, sluit volledig aan bij het VN-decennium van actie om het bewustzijn te vergroten dat er een dringende noodzaak is om het Handvest van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen te versterken. Universiteiten hebben hierin een actieve rol. Rechtsscholen moeten advocaten opleiden om deze verandering te ondersteunen en te leiden, in plaats van deze te stoppen of te ondermijnen. Business schools kunnen tools ontwikkelen om bedrijven te helpen beter deel te nemen aan de SDG-agenda en om systeemverandering teweeg te brengen in de komende 10 jaar. Misschien was de rechtbank in Den Haag het daar niet meer mee eens.

Editor Aanbevolen Lidwoord

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *