De Hoge Raad concludeert dat afroepbezorging geen zzp’er is

De Hoge Raad heeft zojuist bepaald dat maaltijdleveranciers van Deliveroo geen zzp’ers zijn, maar ‘gewone’ werknemers. met Deze beslissing Het Hooggerechtshof bevestigt de eerdere uitspraken van het Kantongerecht en het Hof van Beroep.

Ondertussen verliet Deliveroo Nederland. Deze bepaling is echter nog steeds belangrijk. Werknemers kunnen nog wel terugvordering van loon en toeslagen vorderen. Daarnaast is deze voorziening van belang voor de juridische ontwikkeling en voor andere bedrijven die actief zijn in de platformeconomie.

Vrijheid van werk sluit het bestaan ​​van een arbeidsovereenkomst niet uit

Deliveroo meende dat haar maaltijdbezorgers zelfstandigen waren en dus geen arbeidsovereenkomst hadden. Het Hooggerechtshof heeft geoordeeld, zoals het Hof van Beroep al eerder heeft gedaan, dat de vrijheid van maaltijdgevers om op het werk te verschijnen en al dan niet aanstellingen te aanvaarden een element is dat duidt op freelance werk en niet op een arbeidsovereenkomst. Dit element van vrijheid sluit het bestaan ​​van een arbeidsovereenkomst echter niet uit. Omdat aan de voorwaarden voor het hebben van een arbeidsovereenkomst (arbeidsverrichting voor een bepaalde tijd, loondoorbetaling en gezagsverhouding) was voldaan, waren de maaltijdgevers dus in loondienst en niet als zelfstandige.

De mogelijkheid tot indeplaatsstelling sluit het bestaan ​​van een arbeidsovereenkomst niet uit

Ook het laten vervangen van maaltijdaanbieders op basis van hun overeenkomst met Deliveroo staat volgens de Hoge Raad een arbeidsovereenkomst niet in de weg. Sterker nog, deze substitutiemogelijkheid zou niet haalbaar leiden tot een verdienmodel ‘zelfstandige’ omdat het niet mogelijk lijkt dat die zzp’er op het platform wordt gecontracteerd en tegelijkertijd zijn werk laat doen door invalkrachten . De betekenis van het vervangingsbeding is in de praktijk dan ook gering.

READ  Verkoopondersteuner | Frans

inclusie?

Er werd reikhalzend uitgekeken naar de uitspraak van de Hoge Raad, omdat verwacht werd dat de Hoge Raad een nieuwe rechtsregel zou vaststellen over het ‘incorporeren’ van arbeid in een werkgeversorganisatie. Maar de Hoge Raad was daartoe niet bereid.

De wetgever is volgens de Hoge Raad geïnteresseerd in de vraag of er aanleiding is voor meer algemene regels of beginselen om te bepalen of een overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, mede om arbeid als zelfstandige te definiëren. Hierbij kan gedacht worden aan uitgangspunten als het opnemen van de werkzaamheden in de organisatie waarvoor de werkzaamheden worden verricht of de hoogte van de tegenprestatie voor de werkzaamheden. Nu de wetgever al bezig is met de kwestie, ziet de Hoge Raad op dit moment geen reden voor verdere juridische ontwikkeling.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *