Al 42 jaar lang werpt Piet Kempenaar elke ochtend een nauwgezette blik op de Nederlandse lucht voordat hij op de rem trapt en de gigantische wieken van zijn eeuwenoude windmolen tegen de wind in ‘stuurt’.
Om de kracht te evenaren, heeft hij de zeilen aangepast van De Kat (The Cat), ’s werelds laatst overgebleven molen die windkracht gebruikt om gesteente tot fijn stof te verpulveren en verf aan te brengen – net als bijna 400 jaar geleden.
Aangedreven door een systeem van houten tandwielen, touwen en katrollen, doordringen en verpletteren twee enorme slijpstenen van samen 10 ton de rots urenlang, totdat ze veranderen in gekleurde pigmenten met verleidelijke namen als lapis lazuli, terry verte, omber en burnt sienna .
Nu hij met pensioen is en het grootste deel van het verfbedrijf aan zijn zoon Robert heeft nagelaten, is Kempenaar nog steeds de perfecte figuur van een ervaren Nederlandse “colerman” met een pet, een blauw werkmansjasje besmeurd met pigmentstof en een schuine pijp op de hoek van zijn mond.
Achter hem staat de Cat op de plek waar de rotsen voor het eerst werden gevormd in de tint rond 1646, krakend en kreunend terwijl de vier gigantische messen de slijpstenen in een oneindige cirkel raken.
De oorspronkelijke molen brandde in 1782 af voordat hij werd herbouwd. De Kat is door de eeuwen heen herbouwd en herbestemd voor verschillende functies, waaronder opslagruimte voor krijt in een fase, voordat het in 1960 weer begon met het breken van rotsen.
Kempenaar huurt De Kat sinds 1981 van de plaatselijke maalderijvereniging voor haar verfhandel, die jaarlijks duizenden kopers trekt.
“Ik ben niet geïnteresseerd in schilderen, maar ik ben geobsedeerd door pigmenten”, vertelde de 73-jarige Kempenaar aan AFP in de beroemde fabriek in de pittoreske maar drukke Zaans Schans ten noorden van Amsterdam.
– Blauwe Koning –
Kempinar houdt in zijn sterke handen een brok van de beroemde blauwe kleurstof die de voorkeur geniet van de Hollandse meester.
“Hier hebben we de King of Blue. Het is een halve diamant uit Chili of Afghanistan. Je hebt het over lapis lazuli die Johannes Vermeer gebruikte,” zei hij.
“Vermeer had het geld, hij kon ervoor betalen. In die tijd was het goud waard.”
Tientallen kleurstoffen gemaakt bij De Kat liggen netjes op de planken gestapeld – terre verte of “groene aarde” uit Verona, donkergeel uit Cyprus en vermiljoenrood, gemaakt van malende vrouwelijke cochenille-insecten van de Canarische Eilanden.
“We malen de kleurstof hier op de ouderwetse manier. Daarom komen mensen van over de hele wereld bij ons kopen. Het is zo uniek”, aldus Kempinar.
“En het is in bijna 400 jaar niet veranderd.”
Kunstkenners zeggen dat veel van de pigmenten die door Nederlandse meesters als Vermeer en Rembrandt werden gebruikt, zeker afkomstig waren van de “pigmentfabrieken” die in die tijd overal in het Nederlandse landschap te vinden waren.
Dit geldt ook voor de kostbare lapis lazuli die de ultravioletblauwe verf produceerde voor het schort van Vermeers beroemde werk Het melkmeisje.
Tegenwoordig is De Kat de laatste schakel naar de oorspronkelijke methode om verf te maken voordat het proces rond 1850 werd geïndustrialiseerd, zeggen experts.
– ‘Stap terug in de tijd’ –
In het Rijksmuseum in Amsterdam, ongeveer 20 kilometer ten zuiden van de Zaanse Schans, heeft kunstdocent Peter Pilkmans een pasta van lapis lazuli en lijnolie bereid om blauwe verf over de zee te maken.
In de Teekenschool van het museum kunnen zowel amateurs als kunstenaars leren verf op ambachtelijke wijze te bereiden met De Kat-pigment.
“We geven mensen de kans om terug in de tijd te gaan”, vertelde Bilkmans aan AFP, voordat hij een andere kleur mengde, deze keer gebrande sienna, zo geliefd bij Rembrandt.
Rembrandt maalde beroemd het grootste deel van zijn pigment in gigantische ijzeren vijzels in zijn atelier en gebruikte een goedkopere vervanger genaamd “smalt” als vervanging voor de meer kostbare en duurdere lapis lazuli.
Het ultrafijne blauwe pigment van Vermeer was gemaakt van lapis lazuli, zei Bilkmans, vrijwel zeker gemalen in een windmolen.
Hij legde uit hoe kostbaar de kleur was.
“Vaak bleef het blauw achter als het laatste deel van een schilderij dat in opdracht was gemaakt. En de kunstenaar voegde het pas toe als zijn honorarium volledig was betaald”, grinnikte Pilkmans.
jhe/lcm
“Woedend nederige communicator. Typische baconfan. Gepassioneerde schrijver. Trotse popcultuurfanaat. Internetspecialist.”